26-09-2010

Oefening, baard, kunst


BSG 1 begint met negenklapper

De KNSB-competitie is weer begonnen. Voor BSG stond er een massakamp tegen Utrecht op het programma: BSG 1 tegen Utrecht 2 en BSG 2 tegen Utrecht 3. Het bijna meesterklassewaardige BSG 1 rolde het arme Utrecht 2 met maar liefst 9-1 op, BSG 2 won met 5-3.

De KNSB-competitie betekende voor mij een onderbreking van een schaakloze periode. Die ging vijf maanden geleden in, na de laatste ronde van de KNSB-competitie. Nadat ik mijn mooie score van 4 uit 5 in de eerste klasse zag veranderen in 4½ uit 9, had ik er wel even genoeg van. Het werd de eerste zomer in lange tijd zonder schaaktoernooi(en). Bij mij leefde heel erg de vraag of ik het spelletje nog kon. Afgezien van wat schaakpartijen doornemen en wat openingen bekijken, had ik amper met schaken geoefend. Dan wil de praktijk weleens vies tegenvallen.

De tegenstander was dus Utrecht 2, op papier het zwakste team van de poule. Die wedstrijd zou toch een goed gevoel moeten opleveren voor de rest van het seizoen. Precies een jaar geleden won BSG met 8½-1½, een monsterscore. De vraag was of we dat dit keer konden herhalen of overtreffen. Dit jaar is BSG 1 namelijk versterkt met Robert Ris en is Frans Borm een basisspeler geworden in plaats van Coen van der Heijden. Die speelt samen met Ptr in BSG 2. Daarnaast is BSG 2 versterkt met de witte en Hoofd.* In ieder geval zou BSG 1 voor promotie moeten kunnen gaan en zou BSG 2 zich in ieder geval eenvoudig moeten kunnen handhaven. De eerste wedstrijd van het seizoen heeft deze voorspelling niet veranderd.

Utrecht 2 was daarentegen verzwakt ten opzichte van de toch al niet al te sterke basisopstelling. Zo speelden Gilbert Vrancken en Vincent Diepeveen niet mee. Hun invallers waren volgens mij Laura Bensdorp en mijn tegenstander, Arend van Oosten, al kan ik dat niet checken op de langzame KNSB-site. Desondanks weigerde het team te spelen in een tactische opstelling.

Waar de spelers van BSG 2 zich te goed konden doen aan taart, begonnen de spelers van BSG 1 op een lege maag. En dat terwijl de KNSB-wedstrijden doorgaans in het begin van de middag beginnen, om één uur 's middags. Daar had Le, de man met baard, niet op gerekend. Hij dacht dat de wedstrijden om twee uur begonnen. Gelukkig had broer Large door dat er iets niet klopte, waarna het ongure duo vlug naar het station toog, om nog op tijd in het DSC te komen. Zelfs Ton was op tijd. De wedstrijd begon ook ongeveer op tijd. Edwin Baart hield een kort praatje, waarna de klokken werden gestart.

Zelf had ik moeite om de opening een beetje correct te spelen. Ik kreeg een Aljechinverdediging tegen me. Na 1.e4 Pf6 2.e5 Pd5 3.Pc3!? e6 besloot ik na een tijdje nadenken maar te slaan: 4.Pxd5 exd5 5.d4 d6. Daar zat ik dan. Nu pas zag ik dat het geplande 6.f4 helemaal niet kon vanwege 6...dxe5. Dan maar weer iets anders verzinnen: 6.Lf4. Een idee was om anders maar een keer op d6 te rammen en zwarts "goede" loper te ruilen. Verder zag ik 6.Pf3 niet zo zitten vanwege 6...Lg4. Liever wachtte ik dus met de ontwikkeling van het paard. Mijn tegenstander kwam met 6...dxe5 7.Lxe5 Pc6 aanzetten en na 8.Lb5 kwam 8...Ld7?! Nu heb ik waarschijnlijk twee goede zetten, namelijk 9.De2 en 9.Lxc6, wat ik deed. Zwart reageerde verkeerd met 9...Lxc6 en na 10.De2 kon zwart kiezen of hij de c- of de g-pion weggaf. Met 10...Le7 koos hij voor de g-pion.

Kortom: ik was na tien zetten al met een pion meer uit de opening gekomen. Zoals vorig jaar al bleek, was de opening niet het sterkste punt van mijn tegenstander. Natuurlijk heeft zwart met het loperpaar nog wel wat compensatie, maar de opening heb ik duidelijk gewonnen. Het was voor mij een mooi moment om wat te gaan eten. Er was al een uur verstreken en alle spelers van BSG 1 waren nog aan het zwoegen. Een heel verschil met vroeger, zoals FM Henk zei over het niet meespelen van Coen: "Dan staan we niet na een uur al met 1-0 achter."

FM Henk bracht met een remise het eerste halfje van BSG 1 op het scorebord. Bij BSG 2 hadden de witte en Hoofd al gauw remise gespeeld. Stelletje schuivers... Hoofd was waarschijnlijk in slaap gevallen van zijn 1.d4-opening, terwijl de witte naar eigen zeggen heel blij was met de remise.

Zelf speelde ik 23 zetten lang een acceptabele partij. Misschien was het laten afruilen naar een middenspel met ongelijke lopers niet zo slim, maar in ieder geval was er maar één iemand die kon winnen. Of me dat ook daadwerkelijk gelukt was, zullen we nooit weten, want ik gaf opeens uit het niets de pion weer terug. Ik dacht de pion weer eenvoudig terug te winnen, maar daarbij miste ik dat de zwarte toren rustig via de tweede rij kon binnendringen, in plaats van dat-ie zich moest terugtrekken. Opeens kreeg zwart goede kansen en moest ik me nauwkeurig verdedigen om niet alsnog een nul binnen te slepen. Dat lukte me dan ook wel vrij simpel en op zet 34 accepteerde ik zijn remiseaanbod. In grote lijnen kon ik wel tevreden zijn over de partij, hoewel het resultaat tegenvallend was. Maar na maandenlange afwezigheid in de schaakarena is starten met een remise niet zo verkeerd, al had ik na de ontberingen van het afgelopen seizoen natuurlijk graag meteen weer gewonnen.

De stand was nog 1-1 en tijdens de korte analysesessie met m'n tegenstander (die ik na de opening amper meer serieus nam :P), kwam Large binnen. Hij speelde tegen Pieter Nieuwenhuis, al was de analyse zo mogelijk nog langer dan de partij. In de analyse werden veel leuke varianten gevonden. De partij eindigde echter in een anticlimax, toen de witspeler dacht een aardige zetherhaling te hebben gevonden, maar daarbij gewoon een stuk weggaf.

Het weggeven van stukken werd steeds meer het thema van de middag. Ook Laura Bensdorp klaagde dat ze een stuk had weggegeven tegen Frans Borm. Ze stond weliswaar niet goed, maar op deze manier eindigde ook deze partij een beetje in een anticlimax.

Bij Marcel van Os beperkte het weggeven zich tot een kwaliteit door een simpel grapje. Net als Jonathan Tan twee jaar eerder, speelde hij tegen Ton van der Heijden 10...Lb7?? in de scherpe Botwinnikvariant. Het erge was nog: hij speelde het a tempo. Ton kon daardoor met het bekende 11.Pxf7 materiaal winnen. Vervolgens werd de partij volgens de regels der kunst uitgespeeld. Het zag er allemaal ingewikkeld uit, maar met tactisch uitgekookte zetjes kreeg Ton het voor elkaar om zijn stukken te mobiliseren richting de koning. Wie weet heeft Ton met deze partij wat ontzag afgedwongen bij zijn tegenstander...

Ook bij Robert Ris ging het van een leien dakje. Hij won ergens een pion en speelde het toen snel uit naar winst. Zo'n speler hadden we eerder moeten hebben, want de andere twee betaalde krachten speelden verre van indrukwekkend. Leon Pliester heeft lange tijd niks tegen Michiel Blok en Alexander Berelowitsch heeft naar verluidt op het randje van verlies gestaan tegen Andre Bouwmeester. Uiteindelijk valt het kwartje toch weer de goede kant op: Leon krijgt een dame tegen twee torens op het bord, wint een kwaliteit en schuift het vervolgens uit. Berelowitsch bereikt een toreneindspel waarin hij een loper tegen drie pionnen heeft. Op de een of andere manier ziet hij kans zijn twee stukken te offeren om te promoveren, maar met een dame en pion tegen toren en vijf (!) pionnen lijkt wit eenvoudig remise te kunnen houden. Dat gebeurt echter niet. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Ditmaal was de master of construction minder van streek dan vorig jaar na zijn nederlaag tegen Leon, al had hij geen zin in een analyse van de partij.

Spannend bij Ewood was het vooral in de tijdnoodfase. Spelend tegen Jeffrey van Renswoude, die eveneens jarenlang niet meer had gespeeld, kreeg hij een Caro-Kann tegen zich. Goed dat hij de doorschuifvariant heeft laten varen. Met de gewone "open" variant scoort hij doorgaans goed, al is het verre van simpel. De hele partij ben je als witspeler bezig een miniem voordeel uit te breiden. Het zorgt er in ieder geval voor dat de spelers in tijdnood komen. Met nog enkele minuten op de klok moeten er nog heel wat zetten gespeeld worden. Ik kneep hem dan ook een beetje. Gelukkig haalt Ewood de veertigste zet, maar de stelling die resteert, ziet er niet al te gemakkelijk uit. Desondanks staat hij even later in de analysezaal en is hij een puntje rijker.

De tussenstand is dan een indrukwekkende 8-1-voorsprong. Alleen Le is nog bezig. Hij kwam prima uit de opening tegen Pieter de Groot, eveneens een oude man. Helaas liet hij het daarna liggen en kwam er een lastig eindspel op het bord. De vraag was dus of het weer 8½-1½ zou worden en die vraag bleef lang onbeantwoord.

Bij BSG 2 stonden er nog wat triviale eindspelen op het bord. Dat het team ging winnen, dat leek wel duidelijk. Coen had de twijfelachtige eer om de enige BSG'er te zijn die van een speler van Utrecht verloor. Nou had hij ook wel pech: hij speelde tegen Robert Beekman, veruit de sterkste man bij Utrecht 3. Aan de lagere borden hadden Tom de Ruiter en Nick van de Lijn, de enige speler van BSG 2 die niet bij de "teambuilding" was, omdat hij aan de lijn doet, gewonnen. Peter had een pion gewonnen en schoof vervolgens zijn tegenstander van het bord. Die wilde van geen opgeven weten en speelde in een totaal verloren stelling nog onnodig lang door. Peter, die nog meer dan een uur bedenktijd had, besloot maar even weg te lopen om zijn tegenstander het onzinnige van zijn daden te doen voelen.

Ondertussen was Slisser met een remise weggekomen en probeerde Kooijman in een toreneindspel water uit een steen te persen. Hij liet zijn a-pion echter tot a2 oprukken, waardoor hij nooit meer met zijn koning kon schuilen en de remise onvermijdelijk was. Hij probeerde nog van alles, om uiteindelijk maar remise aan te bieden, wat niet eens meteen werd aangenomen. In ieder geval won BSG 2 daardoor met 5-3, wat gezien het krachtverschil niet gek was.

BSG 1 won uiteindelijk met 9-1, doordat een ver opgerukte a-pion de ongelukkige witspeler uiteindelijk een stuk kostte. Daarmee was de prestatie van vorig jaar met een halfje verbeterd. Dat halfje was volledig te danken aan Le, die vorig jaar in het stof moest bijten. FM Henk behaalde vorig jaar eveneens "maar" een halfje. Ondergetekende, die nu dus op remise bleef steken, won toen, maar toen had hij ook twee toernooien in de zomer gespeeld. Anders had de score nog hoger kunnen uitvallen.

Achteraf waren er twee conclusies te trekken over de wedstrijd:
1) De uitslag was geflatteerd
2) De tegenstanders waren erg slecht (slechte openingskennis, extreem veel geblunder)

Kortom, in de komende wedstrijden zullen we het wel moeilijker gaan krijgen. Bijvoorbeeld tegen SOPSWEPS over twee weken, want dat is een veel sterker team.

Na afloop gingen we eten bij Lazbrazzaz, omdat de Italiaan waar we anders naartoe gingen is gesloten door wateroverlast. De bediening was snel en het eten was goed, al wil ik de volgende keer wel weer een pizza. ;)

Uitslagen

BSG [2309] - Utrecht 2 [2123] 9-1
1. A Berelowitsch g [2554] - A Bouwmeester [2230] 1-0
2. R Ris m [2420] - M van der Linde [2183] 1-0
3. La Ootes [2356] - P Nieuwenhuis f [2214] 1-0
4. L Pliester m [2355] - M Blok [2142] 1-0
5. F Borm m [2346] - L Bensdorp [2096] 1-0
6. E de Groote [2287] - J van Renswoude [2033] 1-0
7. H van der Poel f [2244] - A Schenk [2109] ½-½
8. T van der Heijden [2281] - M van Os [2041] 1-0
9. Le Ootes [2121] - P de Groot [2002] 1-0
10. J de Groote [2128] - A van Oosten [2178] ½-½

BSG 2 [2024] - Utrecht 3 [1942] 5-3
1. P Drost [2067] - H Wagenaar [1888] 1-0
2. C van der Heijden [2054] - R Beekman [2219] 0-1
3. T de Ruiter [2095] - G Verholt [1904] 1-0
4. T Slisser [2031] - C Schilt [1914] ½-½
5. C Kooijman [1984] - M Post [1882] ½-½
6. N van der Lijn [2129] - H Mulder [2004] 1-0
7. J Witkamp [1925] - O Huizer [1857] ½-½
8. W Moes [1908] - M Kerkhof [1867] ½-½

* Voor degenen die niet weten wie "hoofd" is: check dit.

Gerelateerde artikelen:
Ledz pardy!; 18-04 2010

9 opmerkingen: