18-09-2010

Het jubileumboek II


Alle ideeën zijn welkom

Hier de tweede versie van het verhaal voor het jubileumboek. Ik heb het inderdaad nog niet opgestuurd en suggesties zijn nog steeds welkom. De trainingen van Leon zijn nu een deel van het verhaal geworden, in plaats van dat het alleen om die trainingen ging.

De BSG-beertjes

Rond de millenniumwisseling stond de jeugd van BSG er belabberd voor. Er verschenen steeds minder jeugdspelers op de maandagavond. Ik heb het van dichtbij meegemaakt. In 1995 werd ik lid van BSG en meteen won ik een hele berg medailles in de interne jeugdcompetitie. Later kreeg ik serieuze tegenstand van onder andere Robert Flierman en Jarno Witkamp. Helaas waren er toen amper jeugdspelers meer over, waardoor de interne jeugdcompetitie werd gestopt.

Wel kreeg ik samen met Robert Flierman en Ewoud de Groote les van Eddy Sibbing. Het was in de aanloop van het NK Jeugdschaak waar Robert en ik ons in 2000 voor hadden geplaatst. BSG had dus best wat talent in huis, want je kwalificeren voor een NJK is niet iedereen gegeven. Desondanks werden we gedeeld laatste. Robert stopte niet lang daarna met schaken.

Doordat BSG de jeugd weinig meer te bieden had, weken de Bussumse schaaktalenten uit naar Baarn. Onder leiding van Pascal Losekoot floreerde de jeugdafdeling bij deze club. Zo speelde Ewoud de Groote er jarenlang in de interne en externe competitie, net als later bijvoorbeeld Robin van Kampen. Peter Drost bleef wel voor BSG in de externe competitie spelen, terwijl Jarno Witkamp het ene jaar voor BSG en het andere jaar voor Baarn speelde. BSG had de jeugdspelers misschien niet zo veel te bieden, maar de volwassenen wel. Dit had vooral te maken met BSG 1, dat al "sinds mensenheugenis" in de hoogste klasses van de KNSB-competitie speelde. Naarmate de spelers ouder en sterker werden, kozen ze dus weer voor BSG.

Vijf jaar Leon Pliester 
Het was de zomer van 2004. Het was zowel overdag als 's nachts bloedheet tijdens het Open Nederlands Jeugdkampioenschap (ONJK) in Hengelo. Zelfs in de kelder van het huisje waar we overnachtten was het amper uit te houden. Hier hoorde ik voor de eerste keer de naam Leon Pliester. Peter Drost vertelde enthousiast de mooiste verhalen over de nieuwe trainer. De enorme collectie anagrammen is me hiervan nog het meeste bijgebleven.

In het begin van het schaakseizoen kreeg ik de trainer dan ook echt te zien. Hij zou Peter, Ewoud en mij les gaan geven. Het was natuurlijk de bedoeling dat we uiteindelijk vaste spelers van BSG 1 zouden worden. Ewoud was naar BSG teruggekomen, omdat hem een plaatsje in het eerste was beloofd. Peter en ik waren goed genoeg voor BSG 2. Daarnaast hadden we al een aantal keren voor BSG 1 ingevallen. Dat beviel Peter wel, hij had een fraaie score als gelegenheidsinvaller.

De trainingen werden in het begin bij Tom de Ruiter thuis gegeven. Er stond een tafel opgesteld met drie schaakborden. Vaak stonden er interessante stellingen op het bord, die bij navraag van het correspondentieschaak afkomstig bleken. De trainingen gingen vaak over het eindspel, een onderdeel dat Leon goed beheerst. Daarnaast kwamen er ook openingen en middenspelen met rare materiaalverhoudingen aan bod.

Zeker in het eerste jaar was ik onder de indruk van het denken van zo'n sterke speler. Het was een heel verschil met hoe ik het spelletje benaderde. Ik was iemand die schaken meer zag als ganzenbord of monopoly. De ene keer won je, de andere keer verloor je. Door Leon ben ik het spel wetenschappelijker gaan benaderen. Hij was constant op zoek naar de overwinning en daardoor was hij in staat kleine voordeeltjes om te zetten in volle punten. Het onverzettelijke werkte inspirerend.

Hoewel Leon dat jaar 7 uit 9 scoorde aan de hoogste borden, was het niet genoeg om de historische degradatie te voorkomen. De onfortuinlijke degradatie, met 7 matchpunten en 42½ bordpunt, was een schok voor heel schakend Nederland. Ook BSG ondervond de consequenties: de oude meesters zoals Dick van Geet en Kick Langeweg vertrokken, onder andere omdat de tweede klasse niet meer interessant was voor ze.

Speelden er in het degradatiejaar nog zeventien verschillende spelers voor BSG 1, na de degradatie waren het er nog maar tien. We speelden dus veel meer met een vast team. Peter promoveerde naar het eerste team en ik werd de eerste invaller. Promotie was in ieder geval het doel, maar het ging in de slotronde op een dramatische en veelbeschreven manier mis.

Gelukkig vond er in 2006 een veel positievere gebeurtenis plaats, die niet minder belangrijk was. Ik deed mee aan het Persoonlijk Kampioenschap van de SGS, net als Lennart Ootes. Hij is twee jaar jonger dan ik, maar hij schaakte ongeveer op mijn niveau en er gebeurde iets verrassends: we raakten in gesprek. Hij wilde hogerop komen en het leek hem wel wat om bij BSG te spelen. Zijn broertje Lars zou eventueel ook meekomen. De deal werd zo rond het Pinkstertoernooi, dat verrassend door Vincent Rothuis werd gewonnen, beklonken. Het was een prachtig moment. BSG was weer wat verjongd en BSG 2 had er twee sterke en ambitieuze (!) jeugdspelers bij. Dit betekende eveneens dat het spelerstekort van het team tot het verleden behoorde.

Het werd zelfs nog leuker toen ook de twintigers Jarno Witkamp en Ashley Krishnasing bij BSG gingen spelen. Jarno was bezig met de jonge BSG-jeugd, terwijl Ashley in de externe competitie meespeelde. Ze werden eveneens uitgenodigd voor de training, die nu met zeven man (!) wel erg druk werd. De trainingen werden nu "centraal" bij ons thuis gehouden, waar mijn moeder altijd haar uiterste best deed om iedereen van een drankje te voorzien. Vaak verschenen de koekjes - en anders de katten wel - in de loop van de training op tafel, waarna het helemaal een jolige boel werd.

Waar Lars meteen goed van start ging in de KNSB-competitie, had Lennart meer problemen. Hij verloor in de eerste seizoenshelft geregeld. Bij de trainingen, die vaak op de woensdag voor een KNSB-wedstrijd werden gegeven, had hij dan ook de behoefte om de partij van de vorige ronde te bespreken. BSG 2 had het dat seizoen ook wel erg zwaar. Na zes wedstrijden stond de teller nog steeds maar op één matchpunt. Degradatie leek onvermijdelijk, maar door nog een aantal uiterste krachtsinspanningen werd het verblijf in de derde klasse met nog een aantal jaren verlengd, zoals zou blijken. BSG 1, dat overigens in de eerste ronde SOPSWEPS had verslagen, kende nu minder problemen in de tweede klasse en promoveerde uiteindelijk.

In het seizoen 2007-2008 speelde BSG 1 dus weer in de eerste klasse. Daardoor waren er twee extra spelers nodig. Dat werden uiteindelijk Frans Borm, een bridgende IM die weer meer wilde schaken en Lars, die veruit de sterkste speler van BSG 2 was. Doordat Peter vanwege zijn intensieve opleiding als piloot geen tijd meer had om te schaken, promoveerde ik ook naar BSG 1. Lennart viel geregeld in. Op de trainingen van Leon bleven alleen nog de families De Groote en Ootes over. De broederrivaliteit leidde tot bizarre confrontaties, waarin onder andere "verschillen in strategisch inzicht" werden uitgevochten tussen de gebroeders, net zolang totdat er een variant werd gevonden die aan duidelijkheid niks meer te wensen overliet.

Hoewel BSG 1 zichzelf als doel had gesteld om zich te handhaven, verliep het seizoen boven verwachting goed. De ene na de andere wedstrijd werd (nipt) gewonnen. Dit kwam vooral door de opvallende prestaties van de jeugdspelers. Zo scoorde Lars 8 uit 9 en Ewoud 7½ uit 9. Ongekende scores voor de eerste klasse. Overigens droeg ook Ton van der Heijden met 8 uit 9 voor een belangrijk deel bij aan de promotie. Het betekende dat BSG 1 binnen een jaar tijd tweemaal promoveerde.

Voor de meesterkl
asse werd getracht om binnen het budget versterkingen te vinden. Dat werd Vincent Rothuis, een bevriende schaker uit Doetinchem. Verder moest BSG 1 met dezelfde spelers als een jaar eerder proberen te verrassen. Dat lukte niet erg goed. Vooral Lennart Ootes en Ewoud de Groote kregen klappen in deze sterke klasse. Vincent behaalde eind 2008 eindelijk de felbegeerde IM-titel, maar haalde bij BSG niet meer het niveau van vroeger. Lars deed het van de jeugdspelers nog het best met 3½ uit 9, waaronder een mooie overwinning op Jelmer Jens in de laatste ronde. Uiteindelijk ging BSG, met mascotte Whisky, roemloos ten onder in de meesterklasse.

Het meesterklassejaar zou het laatste jaar zijn waarin de BSG-jeugd training kreeg van Leon Pliester. Het bleek niet goed meer te organiseren, doordat we steeds verder over het land verspreid raakten door de studies.

2009-nu
In het seizoen 2009-2010 speelde BSG weer in de eerste klasse. We hoopten natuurlijk weer tot hetzelfde in staat te zijn als twee jaar daarvoor, maar uiteindelijk werden we tweede na een wisselvallig seizoen. Positief is het aantrekken van de Oekraïense Grootmeester Aleksandar Berelowitsch, die Hans Ree heeft vervangen. Hij traint Lars en Ewoud.

De laatste jaren heeft de BSG-jeugd goed van zich doen spreken. Tijdens het ONJK van 2009 declasseerden Lars en Ewoud het veld. Lars werd kampioen met een half punt voorsprong. Ook werd Lars in 2010 Nederlands Jeugdkampioen in de A-categorie. Daarnaast behaalde hij nog twee IM-normen in Wenen 2009 en bij de Young Masters in Enschede 2010, maar zijn beste toernooi speelde hij in Dieren in 2009, waar hij tegen te weinig buitenlanders had kunnen spelen om een GM-norm te behalen. In dat toernooi versloeg hij onder andere Friso Nijboer en Dimitri Reinderman.

In 2009 is de KNSB begonnen met het promoten van internetschaak. Begin 2009 werd het eerste NK Internet gespeeld en op het eind van het jaar begon de Internetclubcompetitie. BSG speelde daarin met de vijf jeugdspelers in het eerste team plus Vincent Rothuis. Hoewel het zeker niet gemakkelijk ging, werd BSG de eerste Internetclubcompetitiekampioen!

Ook bestaat het KNSB-bekerteam sinds het seizoen 2009-2010 uit de gebroeders De Groote en Ootes. Het jeugdteam versloeg met opvallend gemak Paul Keres, om uiteindelijk tegen HSG pas te moeten buigen. De "BSG-beertjes" hebben dus heel wat in hun mars. Hopelijk gaat BSG hier nog jarenlang plezier aan beleven.

Gerelateerde artikelen:
Het jubileumboek; 02-09 2010

4 opmerkingen: