Baarnse invasie
Gisteren deed ik voor de tweede keer deze zomer mee aan het zomersnelschaak. Een beetje moe, maar met een goed gevulde maag, fietste ik met Ewood naar het Denksportcentrum. Anders dan vorige week zouden er nu ook "bekenden" komen: een aantal Baarnse schakers had via Faceboek aangekondigd dat ze van de partij zouden zijn.
Het was dan ook druk in het Denksportcentrum. Bart en Sizzel probeerden een stelling te reconstrueren, terwijl Pascal L. tegen Ewood ging snelschaken. Verder waren er ook weer veel oudjes van de partij, zoals Sjonnie Markus, Tom de Ruiter en Bert Kieboom. Wie er niet was, was Eddy Sibbing, wat betekende dat Ewood de torenhoge favoriet werd voor de eindzege. Voor ondergetekende zou een tweede plaats al heel mooi zijn, hoewel niet onmogelijk.
Voorronden
Het toernooi begon nog goed met twee zwartzeges. De eerste partij was tegen Richard Langbroek, die een soort Schots speelde en al snel begon te blunderen en bakken met materiaal verloor. Daarom daagde ik hem uit voor nog een partijtje, waarin ik wat rustiger won. Vervolgens won ik nog een keer met zwart, ik denk dat ik toen tegen Kieboom speelde. Het was een lange, positionele partij, waarin ik lekker stond, maar waarin de klok in mijn nadeel was. Gelukkig was de stelling niet zo moeilijk en kon ik mijn tijdsachterstand inlopen, waarna Bert in verloren eindspel door z'n vlag ging.
Daarna mocht ik tegen Fikkert. Vorige week had ik met wit makkelijk van 'm gewonnen en ditmaal kreeg ik ook enorm voordeel in de opening. Ik kon echter niet goed kiezen uit de vele mooie voortzettingen en daardoor kreeg ik het te kwaad met m'n klok. Ik moest m'n pionnen op de koningsvleugel naar de overkant brengen, maar dat ging niet snel genoeg. Mijn vlag viel en ik zette gefrustreerd de stukken weer op. Verliezen van een tegenstander die eigenlijk geen tegenstand had geleverd. Kon het nog erger?
De zwartpartijen verliepen beter, ik pakte onder andere een zwaarbevochten punt tegen de witte en een makkelijk punt tegen Cees-Jan den Haan, maar tussendoor verloor ik ook nog van Bert Balke in de Huilvariant. Met snelschaken zijn m'n resultaten echt om te huilen met die opening, hoewel het de enige opening is die ik een beetje ken. Wat zegt dat tegenwoordig nog? Hij kwam met het slechte 5...Le6 op de proppen, waarna ik met 6.Pxe5 Dd4 7.Pf3 Dxe4 8.Pg5 Df5 9.Pxe6 fxe6 positioneel voordeel behaalde. Ik vervolgde met het roekeloze 10.d4? in plaats van het solide 10.d3, waarna ik plotseling zelf in de problemen kwam. Bert speelde het vervolgens goed en ik speelde traag, waardoor ik in een slechte stelling werd gevlagd.
De laatste partij tegen Tom de Ruiter ging beter. Hij speelde een beetje een slap systeem met 1.e4 d6 2.d4 d5 3.dxe5 dxe5 4.Dxd8+ Kxd8 5.Lc4 Le6 6.Lxe6 fxe6 7.Lg5+ Kc8 8.Pd2!? Ik denk dat dit een goed systeem is tegen zwarts opzet: de pion op e4 kan met de pion gedekt worden. Zwart heeft geen tegenspel tegen wits e-pion of tegen een paard op c3. De vraag is alleen hoe je zo'n stelling wint. In de partij gaf Tom plotseling een toren weg, waardoor ik me met 5 uit 7 plaatste voor de hoofdgroep.
Finalegroep
In de finalegroep begon ik opnieuw met twee zwartpartijen. Teleurstellend was het dan ook dat ik tegen Tom de Ruiter heel slecht kwam te staan. Hij begon als een Forshmakoff (een Playchessheld) met 1.b3 en al gauw kwam er een soort Hollands op het bord, waarin ik helemaal werd weggedrukt. Gelukkig speelde Tom het wat voorzichtig verder en kon ik consolideren en een remise pakken. Tegen Sicco Racekamp ging het wat makkelijker. Hij offerde zijn paard noodgedwongen tegen drie pionnen en verloor.
Met wit was het opnieuw behelpen. Tegen de witte had ik het idee prima uit de opening te zijn gekomen. Dat bleek tegen te vallen, want mijn idee om met d4 en c4 veel ruimte te pakken in een soort Caro-Kann, had als nadeel dat de d-pion wat zwak werd. Ik meende dat ik dat probleem nog wel kon oplossen door een loper naar e5 te spelen, om zo de druk van de loper op g7 op te heffen. De witte ruilde de lopers echter met ...Pf6-h5xg7, waarna hij door de dreiging ...Pf5 de d-pion verder kon aanvallen. Mijn reactie daarop was slecht. Ik besloot de pion maar te offeren, maar de manier waarop bracht me niks. In een dubbeltoreneindspel had ik twee pionnen minder en kon ik de genadeklap slechts afwachten. De witte verzuimde echter mijn h-pion te slaan, waarna hij ineens niets meer kon doen aan het ondekbare mat.
Tegen Bert Balke wilde ik nog wel even wraak nemen voor mijn nederlaag in de voorronde. Ditmaal had ik zwart, mijn "sterke" kleur. Ik bracht een tam drierijensysteem op het bord, waarin ik de opstoot ...b5 al snel kon spelen. Ik had daarna echter consequent verder moeten gaan met ...d5, waarna ik een prima stelling had gehad. Nu deed ik ...Da5 en deed Bert na enig nadenken La3, wat mijn bevrijdingszet verhinderde. Nu zat ik nog een tijd te ploeteren in een mindere stelling. Een foutieve combinatie leidde tot onoverkomelijke problemen met een paard op a5, dat vanwege een ondersterijgrap niet kon wegspringen. Gelukkig had Bert toen nog zes seconden over en bood ik maar remise aan.
Vervolgens speelde ik een goede partij tegen Bert Kieboom. Nou ja, de opening was goed. Ik beantwoordde zijn 1.e4 c6 2.d4 d5 3.Pc3 b5 met 4.a3!? Ik meende dat dit een kansrijke methode was: de zwarte pionnenstructuur ziet er een beetje gaar uit; vooral de diagonaal a8-h1 wordt zwak. Daar zette ik dus een loper neer. Vervolgens kon ik mijn dame en loper op de andere diagonaal zetten. De matdreiging op g7 maakte c4-c5 (wat de loper op d6 wegjoeg), gevolgd door d4-d5-d6 mogelijk, met stukwinst. In tijdnood vercombineerde ik het stuk echter weer en zocht ik mijn heil in een dubbeltoreneindspel, waarin ik over de zevende rij kon binnenvallen. Met behulp van de h-pion kon ik een elementair matje afleveren.
Vervolgens mocht ik tegen Ewood. Opnieuw had ik zwart en opnieuw werd mijn uitnodiging om Berlijns te spelen beantwoord met 4.De2. Ik deed daarom maar het vervlakkende 4...Pd4, maar met een dame op e2 en een loper op b5, was dat niet zo heel gelukkig. Na ruil op d4 hangt e5 (met de dreiging exf6+) steeds in de lucht en heb ik niet de beschikking over ...d6. Ewood vond het vervolgens leuk om zijn loper op b5 te offeren. Ik had ongeveer hetzelfde claustrofobische gevoel als in die partij tegen die 1800-speler op het PK. Nu stond ik nog wat minder samengedrukt, maar na mijn mindere ...b6 kwam er een paardoffer op f6, wat wit een pion op d6 en f6 opleverde. Om het schaak op te heffen moest ik twee stukken offeren, aangezien m'n dame na fxe7 was ingesloten. Het materiaalverlies was niet zo erg; dat ik nog steeds in de penning zat was veel erger. Ik moest uiteindelijk m'n dame offeren en hoewel we in grote tijdnood waren, ging het dankzij de ongelijke lopers gauw mis.
Vervolgens ging het tegen Sjonnie Markus opnieuw niet naar wens. Zodra de tegenstanders sterker zijn dan 2100, scoor ik er niets meer tegen met snelschaak. Vorige week verloor ik door een gevaarlijke variant te kiezen, nu kreeg ik een droomstelling in de Huilvariant. Zwarts pionnenstructuur zag er niet uit op de damevleugel. Helaas begon ik vanaf dat moment te prutsen. Ik miste een tactische truc waardoor ik groot voordeel had kunnen halen. Nu had zwart zijn problemen grotendeels opgelost en maakte ik het er met een stel afschuwelijke zetten niet beter op. In plaats van de stelling gesloten te houden, opende ik allerlei mooie diagonalen voor zijn lopers en verloor ik alle controle over de stelling. Dat resulteerde in het verlies van enkele pionnen en de partij. In een betere bui had ik mijn paarden omgespeeld, zodat zwarts gedekte vrijpion werd tegengehouden en de pion op c5 een handenbindertje werd. Helaas deed ik dat dus niet en zodoende verloor ik weer eens met wit...
Tegen Pascal Losekoot moest ik vervolgens met zwart keihard werken om niet onderuit te gaan. In de opening moest ik een pion geven voor actief spel. Ik presteerde het om de pion terug te winnen, maar in het eindspel gaf ik 'm weer weg. In een eindspel met op de koningsvleugel drie pionnen, had ik verder een paard tegen loper en moest ik tegen een randpion vechten. Dat liep nog net goed af. Remise dus.
In de slotronde speelde ik tegen Sizzel. Hij zat aan een wijntje te nippen en noemde dat de oorzaak van zijn slechte spel. Na 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Pf6 4.0-0 wilde ik wel zien hoe hij het Berlijns zou spelen. Sizzel dacht echter lang na en kwam met 4...Ld6?! Ik deed 5.d4 en na 5...Pxd4? 6.Pxd4 exd4 7.e5 won ik een stuk en even later de partij. Ik zou hem echter tekort doen als ik het hierbij zou laten, want Sizzel eindigde met Pascal op zes punten op de tweede plaats. Sizzel wist als enige Ewood een halfje af te pakken. De titelloze CM had geen kind aan de overige deelnemers. Net als vorige week hoefde hij maar één remise toe te staan. Daar kon Behirder nog een puntje aan zuigen. Met 5xbd uit 9 bleef hij Tom de Ruiter en de witte nog wel voor. Sjonnie Markus en Bert Balke bleven ondanks hun goede spel onderin steken, terwijl Kieboom met 3 uit 9 één-na-laatste werd. Sicco Racekamp verloor al zijn partijen.
In de B-groep werd Bart derde en maakte kennis met de 1700-spelers van BSG. Ik ben blij dat ik niet in die groep zat...
Zo kwam er een einde aan een avondje snelschaken. Nog steeds heb ik de indruk dat mijn snelschaakskillz niet meer zijn wat ze geweest zijn. Het afgelopen schooljaar heb ik amper snelschaaktoernooien gespeeld waarbij ik dacht dat het een beetje op rolletjes ging. Het SGS-snelschaakkampioenschap voor clubteamsteams, het NK Rapid, het NK Snelschaken voor clubteams en het NK Schaakvoetbal: in al die toernooien zag mijn spel er niet goed uit. Zijn het privéomstandigheden, de zware studie, moeheid, word ik gewoon een dagje ouder, of moet ik meer routine opdoen? Ik weet het allemaal niet meer... In ieder geval was ik blij met de Baarnse invasie, waardoor ik me wat meer op m'n gemak voelde tussen die ouwe lullen. Ook nu gold weer dat de prestaties niet zozeer van belang waren, als je het maar gezellig hebt gehad.
Links:
Gerelateerde artikelen:
De ouwelullenclub; 31-08 2010
4 opmerkingen: