Fanatiek
Het schaakspel wordt vaak vergeleken met voetbal, wat op het eerste gezicht niet zo voor de hand ligt, omdat schaken een bordspel is, in tegenstelling tot het voetbal. Daarnaast is schaken natuurlijk een individuele sport en voetbal een teamsport. Toch is dit laatste verschil niet zo zwart-wit. De externe competitie is het voorbeeld van schaken als teamsport. Hoewel iedere speler zelf een partij speelt, gaat het uiteindelijk om het resultaat van het team. Dat deze teams op hoog niveau uit tien spelers bestaan, maakt de gelijkenis met de voetbalelftallen nog groter. En met voetbal speel je vaak ook de hele middag tegen één tegenstander, de man die je voorbij moet zien te komen of juist moet afstoppen. En dat is met schaken ook precies je taak, meer kun je niet doen.
Waar wil ik naartoe met deze inleiding? Eigenlijk naar de wedstrijd van afgelopen zaterdag. In die wedstrijd bleef het team van BSG, dat voornamelijk uit goedwillende amateurs bestaat, steken op remise tegen de amateurs van de Eenhoorn. Geen al te best resultaat volgens meneer Elo en ook geen resultaat dat bij onze ambitie past om weer meesterklasse te gaan spelen. Ik was er ook niet blij mee en met mij waarschijnlijk het hele team. Maar het was niet het einde van de wereld. Slechts één man was flink getergd, het was Leon Pliester.
In 2004 kwam hij bij BSG en tot vorig jaar gaf hij les aan de BSG-jeugd, waar ik ook tot behoorde. Tijdens die trainingen was ik onder de indruk van hoe zo'n meester nou werkelijk speelt. Als een soort wurgslang ging hij te werk en na ieder foutje van de tegenstander werd de greep weer iets sterker. Verbeten probeerde hij ieder minieme voordeeltje uit te melken tot een zege. In de jaren dat BSG 1 in de tweede klasse speelde, heb ik dat geregeld meegemaakt. Had zo'n tegenstander de hele partij goed weerstand geboden, ging hij er op het einde toch af. Ook redde hij geregeld halfjes in hopeloos lijkende eindspelen. Op die manier scoorde Leon veel punten in de lagere klasses. Altijd was hij in de volle concentratie met zijn eigen partij bezig, als een echte pro. En als echter pro verwachtte hij ook dezelfde instelling van zijn clubgenoten en in het bijzonder van zijn teamgenoten.
Het kwam daardoor geregeld voor dat hij woedend uitviel naar een speler die zich had laten beetnemen. De eerste keer dat ik dat meemaakte was in 2006, toen BSG in de laatste wedstrijd het kampioenschap kon binnenhalen als er werd gewonnen. We speelden tegen de Schaakmaat, wat nu Apeldoorn 3 is, een tegenstander die we moesten kunnen hebben. Maar een aantal spelers bij ons, waaronder ikzelf, was niet bestand tegen de druk. Al snel stonden we met 1-3 achter, wat door een tussensprint was veranderd in een 4-3-voorsprong. Toen was Emile nog bezig. Hij had een gewonnen stelling in één klap zien veranderen in een verloren stelling, maar hij vocht door, precies zoals Leon het gewild zou hebben. Net op het moment dat de verdiende remise binnen bereik was, miste Emile de juiste verdedigingszet, waardoor hij alsnog verloor. De euforie van het alsnog binnengehaalde kampioenschap maakte plaats voor een grafstemming. Leon Pliester was bikkelhard in zijn commentaar en hij gaf Emile de ene na de andere verbale dreun. Johan Hut schreef er het volgende over:
"De sterkste spelers fluisterden dat het een theoretische remisestelling was, de anderen begonnen stilletjes aan hun vreugdedansjes. Daarmee stopten ze abrupt toen Leon Pliester zich plotseling met een woedend gebaar van het bord afwendde en stampvoetend door de zaal begon te lopen. Wüstefeld had weliswaar een remisestelling bereikt, maar koos vervolgens de verkeerde methode. Toen hij de partij even later opgaf, dook Pliester direct naar voren om hevig tikkend op het bord aan te duiden wat Wüstefeld had moeten doen. Die begroef zijn hoofd in zijn handen, bleef nog minutenlang zo zitten en sloop toen stilletjes de zaal uit. Pliester kon er intussen niet over uit: "Dit eindspel laat ik niet eens aan mijn leerlingen zien, ik ga ervan uit dat ze dit weten.""
Johan Hut, Gooi- en Eemlander 26 april 2006
Afgelopen zaterdag was de recentste uitbarsting. Ik heb het niet heel bewust meegemaakt. Le schreef er het volgende over:
"In overleg met teamleider Edwin Baart besloot ik remise. Tijdens dat gesprek kwam Leon langs, die hevig met zijn armen zat te zwaaien en iets zei in de trend van "Er is maar 1 zet". Toen ik voor zettenherhaling koos viel Leon eventjes op de grond en er kwam een zwak hoog gilletje uit zijn mond. Hij excuseerde zich en verdween uit de speelzaal.
Toen ik vervolgens wilde gaan analyseren kwam Leon op me af lopen en uit een gevoel van boosheid en onbegrip wees hij me erop dat ik had moeten doorspelen. Ik wuifde het weg door te zeggen dat 'ie later in de analyse terug moest komen.
Hij kwam terug en was vrij fanatiek en zelfovertuigend aan het analyseren. Hij had een punt: ik kon risicoloos doorspelen, hoewel de stelling toch wel erg remiseachtig is. Maar ik vraag mij af of het wel zo agressief had gemoeten."
Trolshol, 7 februari 2010
In dit verhaal komen drie veelvoorkomende valkuilen tijdens teamwedstrijden voor. Dit zijn:
Agressie
Miscommunicatie
Informatie geven over andermans partij
Agressie
Naast de eerder genoemde voorbeelden, heb ik ook een keer te maken gekregen met Leons minder fijne kant. Het was tijdens de wedstrijd BSG - Voerendaal, precies een jaar geleden. Ik had 0 uit 4 gescoord en ik snakte naar een resultaat. Na een zet of 60 was ik als laatste bezig. We stonden met 2½-6½ achter en ik had inmiddels een eindspel dat remise moest zijn.
J de Groote - R Caessens, stelling na 60...Kd7 Hier overwoog ik 61.g4, maar ik durfde het niet aan, want ik kon toch niet goed op h5 slaan; dan zou zwarts zwakke pion op g6 immers zijn weggeruild. Wit moet dus vervolgen met g5, waarna wit makkelijk remise maakt. Ik meende dat ik met niksen ook wel remise kon maken. Ik deed 61.Tb3, waarna zwart het nog 45 zetten probeerde. Leon begreep er echter niks van en ik hoorde hem achter m'n rug met grote passen wegstampen. Hij luchtte zijn hart bij mijn ouders, die ook niet wisten wat ze ermee aanmoesten.
Na dit incident was ik teleurgesteld in Leon dat hij mijn integriteit in twijfel had getrokken. Als toeschouwer heb je geen last van emoties en met enige vorm van resultaatsdruk. Als je zelf bezig bent is het hele andere koek. Mijn redding was dat deze stelling erg eenvoudig is en dat wit - ondanks zijn passieve toren - altijd nog wel eenvoudig remise kan maken. Daardoor werd ik niet zo geraakt door Leons gedrag, maar de vraag blijft: waar was dan al die drukte voor nodig?
Opmerkelijk was dat zelfs Coen een keer op z'n kop kreeg, toen hij een goede stelling zag veranderen in een slechte en uiteindelijk nog verloor.
"Als je niet naar dameruil hebt gekeken, dan is er iets helemaal mis met je!", brulde Leon. En ook nu gold dat de wedstrijd allang was beslist, ditmaal in Bussums voordeel.
De vraag is dus wat Leon bereikt met dergelijke opmerkingen. Aantonen dat wij (2100-spelers) niet kunnen schaken? Dat weten we zelf ook, maar dan geldt: doe er iets aan, of zeur er niet meer over.
Miscommunicatie
Een tweede aspect dat vaak misgaat bij een teamwedstrijd, is de communicatie. De tussenstand moet eigenlijk te allen tijde zichtbaar zijn, zodat je weet of je in tijdnood remise mag aannemen, of dat je moet doorspelen. Iedere seconde die je nodig hebt om dat uit te zoeken, kan fataal zijn.
In het geval van Le was er ook sprake van miscommunicatie. "Er is maar één zet" is niet echt een duidelijke aanwijzing. Teamwedstrijden zijn te belangrijk om met cryptische omschrijvingen te komen. Iets brommen als "Doorgaan!" is veel duidelijker. Hierbij speelt het niveau van de spelers echter wel een rol. Voor Leon zou het logisch zijn om door te spelen tegen iemand met ruim 100 elopunten minder, maar voor Le, met 100 elopunten minder, is dat toch een ander verhaal. In ieder geval speelt het gevoel hierbij een belangrijke rol. Soms sta je objectief gezien prima, maar voel je je niet helemaal op je gemak in de stelling. Dan is een remise vaak een verstandige uitweg.
Informatie geven over andermans partij
Een onderwerp dat hiermee nauw samenhangt, is het praten over andermans partij. Dat is volgens mij niet eens toegestaan. In het geval van afgelopen zaterdag zou Leons cryptische opmerking een aanwijzing kunnen hebben bevat. Stel dat Le de zet ...d4 niet had gezien, dan had hij die zet na Leons opmerking misschien wel gevonden. Nu is dit voorbeeld nog onschuldig, maar er zijn situaties denkbaar waarbij een dergelijke opmerking wel degelijk een belangrijke aanwijzing had kunnen geven.
Een berucht voorbeeld waarbij een dergelijke opmerking alleen maar schade berokkende, was in de wedstrijd BSG 2 - Zeist 2, nog in de promotieklasse. De discussie was op Utrechtschaak te volgen, waar Martijn Benschop zijn verhaal deed. Het ging zo: Bert Kieboom had aan bord 2 binnen een uur verloren, waarna hij maar de zaken van de teamleider overnam. Als stand-in-teamleider mocht hij zich ontfermen over het remiseaanbod dat Martijn Benschop kreeg aangeboden. Hij wilde het dolgraag aannemen, maar Kieboom zei dat hij moest doorspelen, omdat hij beter stond. Een paar zetten later gaf Benschop een pion weg, waarna hij zich meteen overgaf. Om het nog leuker te maken, maakte Remmelt Otten, de echte teamleider, er in het verslag van dat hij een toren had weggegeven. Dit werd echter in het volgende clubblad gerectificeerd, maar er was toch een breukje ontstaan. Een jaar later was Benschop weg. Ik wil hiermee niet beweren dat beide acties verband houden met elkaar.
Informatie geven over een partij is not done. Je kan je voorstellen dat een sterke schaker zegt: "Je staat gewonnen" en dat de zwakkere schaker dan ineens ook de toevallige combinatie ziet die in de stelling zit. In dat geval heeft het dezelfde uitwerking gehad als voorzeggen.
Persoonlijke noot
Ik wil afsluiten met hoe ik zelf denk dat het zou moeten. Aan de ene kant vind ik het fijn dat Leon zo betrokken is, aan de andere kant ondermijnt hij mogelijk wel het zelfvertrouwen van sommige spelers. Bij Emile heeft dat een zeer duidelijke negatieve invloed gehad.
Daarnaast vind ik dat Leon niet echt recht van spreken heeft. In de wedstrijden waarin hij teamgenoten op hun zwakke spel wees, leverde hij zelf ook geregeld een wanprestatie. Tegen de Eenhoorn speelde hij zelf gauw remise, tegen Voerendaal verloor hij en tegen VAS, toen hij tegen Coen uitviel (wat overigens wel grappig was), was hij zeer goed weggekomen met een remise tegen Hartoch. Alleen tegen de Schaakmaat won hij, nadat hij door het oog van de naald was gekropen. "Wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet", zullen we maar zeggen.
Ik denk dat het een tip is voor meer BSG'ers. BSG 1 mag dan wel een team zijn, maar je bent toch individueel bezig; je moet wel je eigen man voorbij komen. Daar moet alle energie in gaan zitten. Verder is het geen slecht idee om één of meer sterkere spelers aan te stellen om - wanneer ze zijn uitgespeeld - de teamleider te assisteren. Als we met 6-0 voorstaan, dan is dat niet zo hard nodig, maar in spannende wedstrijden, zoals afgelopen keer, kan het net een beslissend halfje schelen. Dan kun je je als speler op meerdere manieren nuttig maken. Ja, schaken is een echte teamsport.
Gerelateerde artikelen:
Koploper na gelijkspel; 07-02 2010
5 opmerkingen: