AZ, het nieuwe PSV
Het blijft onvoorstelbaar hoe AZ dit seizoen bezig is. De ploeg speelt vaak geen haar beter dan de tegenstander, maar er wordt wel steeds gewonnen. Het doet denken aan de tijd dat PSV heerste, maar dan erger. Het lukt niemand meer om ook maar één (goedgekeurd) doelpunt te scoren tegen de aanstaande kampioen.
In de meest recente editie van het blad NWT werd geprobeerd de uitslagen in wetten te vangen. De Spaanse, Engelse, Belgische en Nederlandse competitie werden drie jaar lang in de gaten gehouden, waarna er vijf wetten konden worden opgesteld:
1) Prestaties hangen af van de prestaties in het seizoen daarvoor
2) Een doelpunt valt eens in het halfuur
3) Iedere middenmoter scoort hetzelfde
4) De wijziging van het puntensysteem in 1995 heeft weinig veranderd
5) De kans op een gelijkspel is altijd een op vijf
Niet elke wet is even verrassend. Wet één ligt tamelijk voor de hand en is zelfs triviaal te noemen. Op basis van trendlijnen is bepaald dat de prestaties in seizoen i voor ruim zestig procent verklaard worden door de prestaties in seizoen i-1. Dit percentage neemt af als er meer seizoenen tussen zitten, wat vrij logisch is. De conclusie is dan ook: "De eindstand van een club voorspelt voor een groot deel het resultaat in het volgende seizoen, maar zegt nauwelijks iets over de verwachte prestaties over drie jaar. Clubs verschuiven blijkbaar langzaam in prestaties."
Goh...
De tweede wet is meer statistisch van aard. Gemiddeld wordt er 3,1 keer gescoord per wedstrijd, waarna er nog wat kansverdelingen komen. Het aantal doelpunten per wedstrijd en het doelpuntenverschil zijn beide poisson verdeeld. Jammer genoeg wordt er niet dieper op ingegaan, formules afgeleid of bijvoorbeeld iets gezegd over de afhankelijkheid van de gebeurtenissen. Een gemiste kans.
De derde wet is weer een vrij triviale. Natuurlijk zal de middelste ploeg (wat altijd het gemiddelde van twee ploegen moet zijn; een competitie telt immers altijd een even aantal ploegen) altijd rond eenzelfde puntenaantal eindigen. Dat lijkt me niet zo vreemd. De middenmoter scoort steeds zo'n 44 tot 46 procent* van de mogelijk te behalen punten. Niet heel gek; er moeten acht of negen clubs meer punten behalen en acht of negen minder**, dus dan kom je al snel in het midden uit.
Wel verbazen de auteurs zich over het feit dat de onderlinge afstand in punten groter is aan kop en aan de staart. Ik kan een aantal redenen bedenken waarom dit zo is.
Ten eerste is de speelsterkte niet "homogeen" verdeeld; normaal gesproken zijn er enkele zeer sterke clubs, dan een aantal sterke en later een aantal matige. Zeker in Nederland, met maar 37 of 38 profclubs heb je er zwakke broeders bij zitten. Altijd is er wel een ploeg die er niks van bakt (RBC in 2005-2006, Excelsior vorig jaar en Volendam dit jaar.) Aan kop is er altijd wel een ploeg waarbij "alles" goed valt en (misschien met wat geluk) kunnen ze lekker veel winnen en dan zijn er maar weinig ploegen die dat kunnen bijhouden.
Daar ligt de kern dus voor de tweede verklaring: er zijn meer mogelijkheden om "in de buurt van de 50% te eindigen" dan dat je in een competitie nul of honderd procent scoort. Daarom zitten er meer ploegen in de buurt van de 50%. Af en toe winnen ze, af en toe verliezen ze, met als gevolg dat ze ergens in het midden uitkomen.
De derde verklaring heeft hier ook mee te maken: bovenin winnen de ploegen bijna alles, waardoor achtervolgers (die door de koplopers worden verslagen) al gauw op achterstand gezet worden. Statistisch is het namelijk niet waarschijnlijk dat een aantal ploegen de punten netjes verdelen tegen elkaar. Het gevolg: "It's lonely at the top!"
Blijkbaar realiseerden de auteurs zich dit niet, hoewel het vrij voor de hand liggend is.
De vierde wet is wel interessant, maar niet meer dan dat. Winnen extra belonen zorgt niet voor meer spektakel. Blijkbaar is de angst om te verliezen nog steeds zo groot dat ploegen (met name in uitwedstrijden) vaak genoegen nemen met een punt. Ooit werd er eens een voorstel gedaan dat de keeper een beperking kreeg (ben vergeten wat precies), waardoor er twee keer zoveel doelpunten zouden vallen. Daardoor zou de kans op een gelijkspel halveren. Dat werd besproken in wet vijf, dus op naar de vijde wet.
Die stelt dat de kans op een gelijkspel altijd ongeveer twintig procent is. In het buitenland is die kans ongeveer 25 procent. Jammer genoeg wordt er niet onderzocht of dit komt doordat er in het buitenland minder gescoord wordt. Weer een gemiste kans.
Wel wordt er een regressielijn opgesteld. Er wordt uitgezet hoe vaak er wordt gelijkgespeeld tegen het ranglijstverschil tussen de ploegen. Zelf ben ik meer van het ratingsysteem, maar dat terzijde. Er wordt een lineaire regressielijn getekend die de staven redelijk benadert. Bij grote verschillen op de ranglijst gaat de correlatie minder op, omdat die duels minder vaak voorkomen, waardoor er meer "ruis" is. Toch blijkt de remisekans steeds zo'n twintig procent, ongeacht het niveauverschil. Dat is dan wel weer interessant. Het thuisvoordeel is ongeveer twintig procent volgens de trendlijn: bij twee gelijkwaardige ploegen heeft de thuisploeg 48 procent kans om te winnen en de uitploeg 29. Dat is een serieus verschil, waar bijvoorbeeld in de nationale bekercompetitie te gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan. In cijfers is het thuisvoordeel ongeveer 59,5-40,5. Dat zijn iets van 70 ratingpunten in het schaaksysteem; zelf heb ik het thuisvoordeel bepaald op honderd punten.
En daarmee komen we bij de afgelopen speelronde. Twee remises, wat ongeveer in lijn der verwachting lag. Terwijl AZ als een diesellocomotief doordenderde, lieten de achtervolgers het afweten. Ajax leed zijn tweede nederlaag op rij. Na de eerdere nederlagen in het noorden des lands, kregen ze ook al in eigen huis klop van FC Friesland. En dat terwijl Ajax vorig seizoen vijf (!) keer won van de ploeg uit Heerenveen.
FC Twente beet verrassend in het stof tegen FC Utrecht. Na de 3-0-aframmeling in de domme stad, bleef het in de Grolschveste 0-0. Het was voor FC Twente wel genoeg om gelijk te komen met Ajax.
PSV speelde de beste wedstrijd van het seizoen. Onder "succestrainer" Huub Stevens bakte de club er verdacht weinig van. De - ietwat verwende - spelertjes konden moeilijk overweg met deze harde leermeester. Waarschijnlijk heeft de harde thuisnederlaag tegen Atletico Madrid hem doen besluiten om verdedigender te gaan spelen, tegen de zin in van de spelers. Die gingen daardoor nog verkrampter spelen, met als gevolg dat PSV er niet bijster veel van bakte. De sfeer verslechterde en uiteindelijk hield Stevens de eer maar aan zichzelf. En meteen ging het een stuk beter.
Feijenoord was dichtbij een gelijkspel tegen NEC. Dat kwam vooral door een gebrek aan scherpte bij de thuisploeg, die - heel Duits - in de laatste minuut van de extra tijd alsnog de trekker overhaalde. Het zit Feijenoord dan ook niet bepaald mee.
Uitslagen:
Roda - Heracles 3-1 [0-2]
ADO - Groningen 0-1 [0-3]
NAC - Volendam 1-1 [4-2]
Willem II - Vitesse 0-2 [2-2]
Ajax - Heerenveen 0-1 [2-5]
Twente - Utrecht 0-0 [0-3]
NEC - Feijenoord 1-0 [2-0]
Sparta - AZ 0-2 [0-6]
Graafschap - PSV 0-3 [0-3]
Ratinglijst:
Interessant is om de ratingontwikkeling van de bovenste vijf ploegen te bekijken:
1. AZ (2259) Virtueel: 2483, TPR 2558
2. Twente (2427) Virtueel: 2455, TPR 2464
3. Ajax (2498) Virtueel: 2475, TPR 2468
4. Heerenveen (2413) Virtueel: 2437, TPR 2445
5. PSV (2497) Virtueel: 2426, TPR 2403
Meer is te zien in dit document:
Download Ratingprogressie20.xls
*Er zijn natuurlijk wat punten verloren gegaan door remises.
** Afhankelijk van het aantal clubs in de competitie
Gerelateerde artikelen:Eredivisie ronde 18; 18-01 2009
Het blijft onvoorstelbaar hoe AZ dit seizoen bezig is. De ploeg speelt vaak geen haar beter dan de tegenstander, maar er wordt wel steeds gewonnen. Het doet denken aan de tijd dat PSV heerste, maar dan erger. Het lukt niemand meer om ook maar één (goedgekeurd) doelpunt te scoren tegen de aanstaande kampioen.
In de meest recente editie van het blad NWT werd geprobeerd de uitslagen in wetten te vangen. De Spaanse, Engelse, Belgische en Nederlandse competitie werden drie jaar lang in de gaten gehouden, waarna er vijf wetten konden worden opgesteld:
1) Prestaties hangen af van de prestaties in het seizoen daarvoor
2) Een doelpunt valt eens in het halfuur
3) Iedere middenmoter scoort hetzelfde
4) De wijziging van het puntensysteem in 1995 heeft weinig veranderd
5) De kans op een gelijkspel is altijd een op vijf
Niet elke wet is even verrassend. Wet één ligt tamelijk voor de hand en is zelfs triviaal te noemen. Op basis van trendlijnen is bepaald dat de prestaties in seizoen i voor ruim zestig procent verklaard worden door de prestaties in seizoen i-1. Dit percentage neemt af als er meer seizoenen tussen zitten, wat vrij logisch is. De conclusie is dan ook: "De eindstand van een club voorspelt voor een groot deel het resultaat in het volgende seizoen, maar zegt nauwelijks iets over de verwachte prestaties over drie jaar. Clubs verschuiven blijkbaar langzaam in prestaties."
Goh...
De tweede wet is meer statistisch van aard. Gemiddeld wordt er 3,1 keer gescoord per wedstrijd, waarna er nog wat kansverdelingen komen. Het aantal doelpunten per wedstrijd en het doelpuntenverschil zijn beide poisson verdeeld. Jammer genoeg wordt er niet dieper op ingegaan, formules afgeleid of bijvoorbeeld iets gezegd over de afhankelijkheid van de gebeurtenissen. Een gemiste kans.
De derde wet is weer een vrij triviale. Natuurlijk zal de middelste ploeg (wat altijd het gemiddelde van twee ploegen moet zijn; een competitie telt immers altijd een even aantal ploegen) altijd rond eenzelfde puntenaantal eindigen. Dat lijkt me niet zo vreemd. De middenmoter scoort steeds zo'n 44 tot 46 procent* van de mogelijk te behalen punten. Niet heel gek; er moeten acht of negen clubs meer punten behalen en acht of negen minder**, dus dan kom je al snel in het midden uit.
Wel verbazen de auteurs zich over het feit dat de onderlinge afstand in punten groter is aan kop en aan de staart. Ik kan een aantal redenen bedenken waarom dit zo is.
Ten eerste is de speelsterkte niet "homogeen" verdeeld; normaal gesproken zijn er enkele zeer sterke clubs, dan een aantal sterke en later een aantal matige. Zeker in Nederland, met maar 37 of 38 profclubs heb je er zwakke broeders bij zitten. Altijd is er wel een ploeg die er niks van bakt (RBC in 2005-2006, Excelsior vorig jaar en Volendam dit jaar.) Aan kop is er altijd wel een ploeg waarbij "alles" goed valt en (misschien met wat geluk) kunnen ze lekker veel winnen en dan zijn er maar weinig ploegen die dat kunnen bijhouden.
Daar ligt de kern dus voor de tweede verklaring: er zijn meer mogelijkheden om "in de buurt van de 50% te eindigen" dan dat je in een competitie nul of honderd procent scoort. Daarom zitten er meer ploegen in de buurt van de 50%. Af en toe winnen ze, af en toe verliezen ze, met als gevolg dat ze ergens in het midden uitkomen.
De derde verklaring heeft hier ook mee te maken: bovenin winnen de ploegen bijna alles, waardoor achtervolgers (die door de koplopers worden verslagen) al gauw op achterstand gezet worden. Statistisch is het namelijk niet waarschijnlijk dat een aantal ploegen de punten netjes verdelen tegen elkaar. Het gevolg: "It's lonely at the top!"
Blijkbaar realiseerden de auteurs zich dit niet, hoewel het vrij voor de hand liggend is.
De vierde wet is wel interessant, maar niet meer dan dat. Winnen extra belonen zorgt niet voor meer spektakel. Blijkbaar is de angst om te verliezen nog steeds zo groot dat ploegen (met name in uitwedstrijden) vaak genoegen nemen met een punt. Ooit werd er eens een voorstel gedaan dat de keeper een beperking kreeg (ben vergeten wat precies), waardoor er twee keer zoveel doelpunten zouden vallen. Daardoor zou de kans op een gelijkspel halveren. Dat werd besproken in wet vijf, dus op naar de vijde wet.
Die stelt dat de kans op een gelijkspel altijd ongeveer twintig procent is. In het buitenland is die kans ongeveer 25 procent. Jammer genoeg wordt er niet onderzocht of dit komt doordat er in het buitenland minder gescoord wordt. Weer een gemiste kans.
Wel wordt er een regressielijn opgesteld. Er wordt uitgezet hoe vaak er wordt gelijkgespeeld tegen het ranglijstverschil tussen de ploegen. Zelf ben ik meer van het ratingsysteem, maar dat terzijde. Er wordt een lineaire regressielijn getekend die de staven redelijk benadert. Bij grote verschillen op de ranglijst gaat de correlatie minder op, omdat die duels minder vaak voorkomen, waardoor er meer "ruis" is. Toch blijkt de remisekans steeds zo'n twintig procent, ongeacht het niveauverschil. Dat is dan wel weer interessant. Het thuisvoordeel is ongeveer twintig procent volgens de trendlijn: bij twee gelijkwaardige ploegen heeft de thuisploeg 48 procent kans om te winnen en de uitploeg 29. Dat is een serieus verschil, waar bijvoorbeeld in de nationale bekercompetitie te gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan. In cijfers is het thuisvoordeel ongeveer 59,5-40,5. Dat zijn iets van 70 ratingpunten in het schaaksysteem; zelf heb ik het thuisvoordeel bepaald op honderd punten.
En daarmee komen we bij de afgelopen speelronde. Twee remises, wat ongeveer in lijn der verwachting lag. Terwijl AZ als een diesellocomotief doordenderde, lieten de achtervolgers het afweten. Ajax leed zijn tweede nederlaag op rij. Na de eerdere nederlagen in het noorden des lands, kregen ze ook al in eigen huis klop van FC Friesland. En dat terwijl Ajax vorig seizoen vijf (!) keer won van de ploeg uit Heerenveen.
FC Twente beet verrassend in het stof tegen FC Utrecht. Na de 3-0-aframmeling in de domme stad, bleef het in de Grolschveste 0-0. Het was voor FC Twente wel genoeg om gelijk te komen met Ajax.
PSV speelde de beste wedstrijd van het seizoen. Onder "succestrainer" Huub Stevens bakte de club er verdacht weinig van. De - ietwat verwende - spelertjes konden moeilijk overweg met deze harde leermeester. Waarschijnlijk heeft de harde thuisnederlaag tegen Atletico Madrid hem doen besluiten om verdedigender te gaan spelen, tegen de zin in van de spelers. Die gingen daardoor nog verkrampter spelen, met als gevolg dat PSV er niet bijster veel van bakte. De sfeer verslechterde en uiteindelijk hield Stevens de eer maar aan zichzelf. En meteen ging het een stuk beter.
Feijenoord was dichtbij een gelijkspel tegen NEC. Dat kwam vooral door een gebrek aan scherpte bij de thuisploeg, die - heel Duits - in de laatste minuut van de extra tijd alsnog de trekker overhaalde. Het zit Feijenoord dan ook niet bepaald mee.
Uitslagen:
Roda - Heracles 3-1 [0-2]
ADO - Groningen 0-1 [0-3]
NAC - Volendam 1-1 [4-2]
Willem II - Vitesse 0-2 [2-2]
Ajax - Heerenveen 0-1 [2-5]
Twente - Utrecht 0-0 [0-3]
NEC - Feijenoord 1-0 [2-0]
Sparta - AZ 0-2 [0-6]
Graafschap - PSV 0-3 [0-3]
Ratinglijst:
Interessant is om de ratingontwikkeling van de bovenste vijf ploegen te bekijken:
1. AZ (2259) Virtueel: 2483, TPR 2558
2. Twente (2427) Virtueel: 2455, TPR 2464
3. Ajax (2498) Virtueel: 2475, TPR 2468
4. Heerenveen (2413) Virtueel: 2437, TPR 2445
5. PSV (2497) Virtueel: 2426, TPR 2403
Meer is te zien in dit document:
Download Ratingprogressie20.xls
*Er zijn natuurlijk wat punten verloren gegaan door remises.
** Afhankelijk van het aantal clubs in de competitie
Gerelateerde artikelen:Eredivisie ronde 18; 18-01 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten