De BSG-beertjes
Rond de millenniumwisseling stond de jeugd van BSG er belabberd voor. Er verschenen steeds minder jeugdspelers op de maandagavond. Ik heb het van dichtbij meegemaakt. In 1995 werd ik lid van BSG en meteen won ik een hele berg medailles in de interne jeugdcompetitie. Later kreeg ik serieuze tegenstand van onder andere Robert Flierman en Jarno Witkamp. Helaas waren er toen amper jeugdspelers meer over, waardoor de interne jeugdcompetitie werd gestopt.
Wel kreeg ik samen met Robert Flierman, Jarno Witkamp en Ewoud de Groote les van Eddy Sibbing. Het was in de aanloop van het NK Jeugdschaak waar Robert en ik ons in 2000 voor hadden geplaatst. BSG had dus best wat talent in huis, want je kwalificeren voor een jeugd-NK is niet iedereen gegeven. Desondanks werden we allebei gedeeld laatste. Robert stopte niet lang daarna met schaken.
Door het wegvallen van een interne jeugdcompetitie, weken de Bussumse schaaktalenten uit naar Baarn. Onder leiding van Pascal Losekoot floreerde de jeugdafdeling bij deze club. Zo speelde mijn broer Ewoud de Groote er jarenlang in de interne en externe competitie, net als later bijvoorbeeld Robin van Kampen, die overigens nooit lid is geweest van BSG. Peter Drost werd door Ewoud geënthousiasmeerd voor het schaken en werd lid bij BSG en Baarn. Hij ging wel voor BSG in de externe competitie spelen, terwijl Jarno Witkamp het ene jaar voor BSG en het andere jaar voor Baarn speelde.
BSG had de beginnende jeugdspelers misschien niet zo veel te bieden, maar voor de sterkere jeugdspeler was er bij de volwassenen wel voldoende uitdaging. Dit had vooral te maken met BSG 1, dat al "sinds mensenheugenis" in de hoogste klasses van de KNSB-competitie speelde. Naarmate de spelers ouder en sterker werden, kozen ze dus weer voor BSG.
Vijf jaar Leon Pliester
Het was tijdens de zomer van 2004. Het was zowel overdag als 's nachts bloedheet tijdens het Open Nederlands Jeugdkampioenschap (ONJK) in Hengelo. Zelfs in de kelder van het huisje waar we overnachtten was het amper uit te houden. Hier hoorde ik voor de eerste keer de naam Leon Pliester. Peter Drost vertelde enthousiast de mooiste verhalen over de nieuwe trainer. Vooral de enorme collectie anagrammen van bekende schakers is me hiervan goed bijgebleven.
In het begin van het schaakseizoen kreeg ik de trainer dan ook echt te zien. Hij zou Peter, Ewoud en mij les gaan geven. Het was natuurlijk de bedoeling dat wij uiteindelijk vaste spelers van BSG 1 zouden worden. Ewoud was naar BSG teruggekomen, omdat hem een plaatsje in het eerste was beloofd. Peter en ik waren goed genoeg voor BSG 2, dat nog regionaal speelde. Daarnaast hadden we al een aantal keren voor BSG 1 ingevallen. Dat beviel Peter wel, hij had een fraaie score als gelegenheidsinvaller.
De trainingen werden in het begin bij Tom de Ruiter thuis gegeven. Er stond een tafel opgesteld met drie schaakborden. Vaak stonden er al interessante stellingen op het bord, die bij navraag van het correspondentieschaak afkomstig bleken. De trainingen gingen vaak over het eindspel, een onderdeel dat Leon goed beheerst. Daarnaast kwamen er ook openingen en middenspelen met rare materiaalverhoudingen aan bod.
Zeker in het eerste jaar was ik onder de indruk van het denken van zo'n sterke speler. Het was een heel verschil met hoe ik het spelletje benaderde. Ik was iemand die schaken meer zag als ganzenbord of monopoly. De ene keer won je, de andere keer verloor je. Door Leon ben ik het spel wetenschappelijker gaan benaderen. Hij was constant op zoek naar de overwinning en daardoor was hij in staat kleine voordeeltjes om te zetten in volle punten. Het onverzettelijke werkte inspirerend.
Hoewel Leon dat jaar 7 uit 9 scoorde aan de hoogste borden, was het niet genoeg om de historische degradatie naar de tweede klasse te voorkomen. De onfortuinlijke degradatie was een schok voor heel schakend Nederland. BSG ondervond de consequenties: de oude meesters zoals Dick van Geet en Kick Langeweg vertrokken, onder andere omdat de tweede klasse niet meer interessant was voor ze.
Speelden er in het degradatiejaar nog zeventien verschillende spelers voor BSG 1, na de degradatie waren het er nog maar tien. We speelden dus veel meer met een vast team. Peter promoveerde naar het eerste team en ik werd de eerste invaller. Promotie was in ieder geval het doel, maar het ging in de slotronde op een dramatische en veelbeschreven manier mis.
Gelukkig vond er in 2006 een veel positievere gebeurtenis plaats, die niet minder belangrijk was. Ik deed mee aan het Persoonlijk Kampioenschap van de SGS, net als Lennart Ootes uit Amersfoort. Hij is twee jaar jonger dan ik, maar hij schaakte ongeveer op mijn niveau en we raakten in gesprek. Hij wilde hogerop komen en het leek hem wel wat om bij BSG te spelen. Zijn broertje Lars zou eventueel ook meekomen. De deal werd zo rond het Pinkstertoernooi, dat verrassend door Vincent Rothuis werd gewonnen, beklonken. Het was een prachtig moment. BSG was weer wat verjongd en BSG 2 had er twee sterke en ambitieuze (!) jeugdspelers bij. Dit betekende eveneens dat het spelerstekort van het team tot het verleden behoorde.
Het werd zelfs nog leuker toen ook de twintigers Jarno Witkamp en Ashley Krishnasing bij BSG gingen spelen. Jarno was bezig met de jonge BSG-jeugd, terwijl Ashley in de externe competitie meespeelde. Ze werden eveneens uitgenodigd voor de training, die nu met zeven man (!) wel erg druk werd. De trainingen werden nu "centraal" bij ons thuis gehouden, waar mijn moeder altijd haar uiterste best deed om iedereen van een drankje te voorzien. Vaak verschenen de koekjes - en anders de katten wel - in de loop van de training op tafel, waarna het helemaal een jolige boel werd.
Waar Lars meteen goed van start ging in de KNSB-competitie, had Lennart meer problemen. Hij verloor in de eerste seizoenshelft geregeld. Bij de trainingen, die vaak op de woensdag voor een KNSB-wedstrijd werden gegeven, had hij dan ook de behoefte om de partij van de vorige ronde te bespreken. BSG 2 had het dat seizoen ook wel erg zwaar. Na zes wedstrijden stond de teller nog steeds op maar één matchpunt. Degradatie leek onvermijdelijk, maar door nog een aantal uiterste krachtsinspanningen werd het verblijf in de derde klasse met nog een aantal jaren verlengd, zoals zou blijken. BSG 1, dat overigens in de eerste ronde SOPSWEPS had verslagen, kende nu minder problemen in de tweede klasse en promoveerde uiteindelijk.
In het seizoen 2007-2008 speelde BSG 1 dus weer in de eerste klasse. Daardoor waren er twee extra spelers nodig. Dat werden uiteindelijk Frans Borm, een bridgende IM die weer meer wilde schaken en Lars, die veruit de sterkste speler van BSG 2 was geworden. Doordat Peter vanwege zijn intensieve opleiding als piloot steeds minder tijd meer had om te schaken, promoveerde ik na de eerste wedstrijd ook naar BSG 1. Lennart viel geregeld in
Op de trainingen van Leon bleven alleen nog de families De Groote en Ootes over. Jarno had geen zin meer, Ashley was geen lid meer en Peter had geen tijd vanwege zijn pilootopleiding. De broederrivaliteit leidde tot bizarre confrontaties, waarin onder andere "verschillen in strategisch inzicht" werden uitgevochten tussen de gebroeders, net zolang totdat er een variant werd gevonden die aan duidelijkheid niks meer te wensen overliet.
Hoewel BSG 1 zichzelf als doel had gesteld om zich te handhaven, verliep het seizoen boven verwachting goed. De ene na de andere wedstrijd werd (nipt) gewonnen. Dit kwam vooral door de opvallende prestaties van de jeugdspelers. Zo scoorde Lars 8 uit 9 en Ewoud 7½ uit 9. Ongekende scores voor de eerste klasse. Overigens droeg ook Ton van der Heijden met 8 uit 9 voor een belangrijk deel bij
aan de promotie. Het betekende dat BSG 1 een jaar na de promotie naar de eerste klasse meteen promoveerde naar de meesterklasse.
Voor de meesterklasse werd getracht om versterkingen te vinden. Dat werd Vincent Rothuis, een bevriende jeugdschaker uit Doetinchem. Verder moest BSG 1 met dezelfde spelers als een jaar eerder proberen te verrassen. Dat lukte niet erg goed. Vooral Lennart Ootes en Ewoud de Groote kregen klappen in deze sterke klasse. Vincent behaalde eind 2008 eindelijk de felbegeerde IM-titel, maar haalde bij BSG niet meer het niveau van vroeger. Lars deed het van de jeugdspelers nog het best met 3½ uit 9, waaronder een mooie overwinning op Jelmer Jens in de laatste ronde. Uiteindelijk ging BSG, met mascotte Whisky, roemloos ten onder in de meesterklasse.
Het meesterklassejaar zou het laatste jaar zijn waarin de BSG-jeugd training kreeg van Leon Pliester. De training bleek niet goed meer te organiseren, doordat we steeds verder over het land verspreid raakten door de studies.
Beertjes
In het daaropvolgende seizoen 2009-2010 speelde BSG weer in de eerste klasse. Hans Ree en Vincent Rothuis vertrokken en de Oekraïense Duitser Aleksander Berelowitsch kwam de gelederen versterken. Berelowitsch ging Ewoud en Lars ook training geven. Peter kwam weer in het eerste te spelen, zodat deze was bevolkt met vijf zelf opgeleide jeugdigen, door Ewoud liefkozend"Beertjes" genoemd. We hoopten natuurlijk weer tot hetzelfde in staat te zijn als twee jaar daarvoor, maar uiteindelijk werden we tweede na een wisselvallig seizoen.
Ook in de KNSB-bekercompetitie werd het team verjongd en bestond uit de gebroeders De Groote en Ootes. In twee seizoenen op rij bleek aartsrivaal HSG het eindstation. In het seizoen 2009-2010 kwamen de Hilversumse profs met 3 man opdagen en wonnen nipt met 2-2 in de reguliere partijen en 2½-1½ in de snelschaakpartijen.
Door de jaren heen is de groep jeugdspelers bij BSG een stuk sterker geworden en de successen konden dan ook niet uitblijven. Dit komt vooral tot uitdrukking bij Ewoud en Lars. Tijdens het Open Nederlands jeugdkampioenschap van 2009 declasseerden ze het veld. Lars werd kampioen met een half punt voorsprong op Ewoud. Ook werd Lars in 2010 Nederlands Jeugdkampioen in de A-categorie.
Daarnaast behaalde Lars twee IM-normen: in Wenen 2009 en bij de Young Masters in Enschede 2010. Zijn beste toernooi speelde hij echter in Dieren in 2009, waar zijn prestatie weliswaar een GM-norm waard was, maar tegen te weinig buitenlanders had kunnen spelen om ook daadwerkelijk een norm te kunnen halen. In dat toernooi versloeg hij onder andere de grootmeesters Friso Nijboer, Andrey Vovk en Dimitri Reinderman.
De Beertjes zijn opgegroeid met de opkomst van het internet. Er wordt tegenwoordig veel op internet geschaakt en in 2009 pikte de KNSB dat ook op. In het begin van dat jaar werd het eerste NK Internetschaak gespeeld en op het eind van het jaar begon de Internetclubcompetitie. BSG speelde daarin met de vijf Beertjes plus Vincent Rothuis. Hoewel het zeker niet gemakkelijk ging, werd BSG de eerste Internetclubkampioen van Nederland!
De jongeren begonnen ook ondertussen meer voor de club te betekenen. Peter haalde een trainersdiploma en zette zich in voor de jeugd. Lennart werd secretaris van de club en ik deed verslaggeving van het Pinkstertoernooi.
De BSG-beertjes hebben dus heel wat in hun mars, op en naast het bord. Hopelijk gaat BSG hier nog jarenlang plezier aan beleven.
Gerelateerde artikelen:
Het jubileumboek II; 18-09 2010
4 opmerkingen: